Snuif Cultuur

In alle vormen en maten

Hoe musea zijn ontstaan en waarom ze niet neutraal zijn

Waar denk jij aan bij een´museum´? Een oud gebouw? Een verzameling belangrijke spullen/artefacten/objecten? En waarom is het belangrijk om het hierover te hebben? Sinds de dood van George Floyd en de daarop volgende wereldwijde protesten wordt het decennialange racismedebat luid in het publieke debat aan talkshowtafels en voorpagina-artikelen gevoerd. En daarbij gaat het vaak over een infrastructuur van instituties die invloed hebben op de levens en gedachtes van mensen. Zoals bijvoorbeeld de politie, belastingdienst, scholen en universiteiten.

Diversiteit

Maar ook de roep om ‘kleur te bekennen’ vanuit de culturele sector zwelt aan. Niet alleen op het gebied van diversiteit van het personeelsbestand, waarover op 18 juni een groot onderzoek verscheen in de NRC. Hieruit blijkt dat kunstmusea schrikbarend wit zijn. Maar ook op het gebied van kunstaankoop – afgelopen jaar stelden drie Nederlandse musea een quotum in voor het aankopen van kunst gemaakt door vrouwen -, representatie in de getoonde werken op zaal en het instituut museum zelf.

Om inzicht te krijgen waarom deze roep klinkt, zeker als je een museum slechts als een historische plek of leuk uitje ziet, is het belangrijk te weten hoe musea zijn ontstaan. Graag neem ik je mee terug naar mijn eigen studiebanken bij (cultuur)geschiedenis, waar ik leerde over identiteitsvorming, machtstructuren en het construeren van je eigen verleden.

Wat is de definitie van een museum?

Om een museum te beter te begrijpen, leek het mij goed eens in te zoomen op de definitie van een museum. Op de meest basale manier kan je zeggen dat een museum een instituut is dat een collectie, bestaande uit objecten, beheert en behoudt. Wereldwijd wordt sinds 2007 de definitie van de International Counsil of Museums (ICOM) gehanteerd.

Een museum is een permanente instelling, niet gericht op het behalen van winst, toegankelijk voor publiek, die ten dienste staat van de samenleving en haar ontwikkeling. Een museum verwerft, behoudt, onderzoekt, presenteert, documenteert en geeft bekendheid aan de materiële en immateriële getuigenissen van de mens en zijn omgeving, voor doeleinden van studie, educatie en genoegen. Overigens wordt er op dit moment wereldwijd gediscussieerd over een nieuwe ICOM-definitie, waarin nieuwe vormen en meerstemmigheid meer centraal staat.

Maar voor nu is het wat mij betreft niet zo zinvol om het te hebben over hoe we een museum definiëren. Het gaat om de waarde die we er persoonlijk en als groep of ‘land’ aan toekennen. Het gaat om wat een museum is en om daar meer grip op te krijgen, duik ik graag in de geschiedenis.

Het ontstaan van musea

Hoewel het woord Museum uit de Oudheid stamt en privéverzamelingen sinds de Renaissance en met de Europese overzeese expansie in de 16e en 17e eeuw sterk toenamen, schoten de musea zoals we ze nu kennen in de negentiende eeuw als paddenstoelen uit de grond. Dit had alles te maken met de opkomst van het nationalisme. De Franse en Amerikaanse Revolutie, eind achttiende eeuw, gooiden de oude dynastieke machten om en de landen kregen er ‘moderne’ staten voor terug. In deze ‘natiestaten’ is de eenheid van het volk aan de macht. En deze nieuwe staten hadden legitimiteit nodig.

Het reikt nu te ver om de verschillende historische theorieën van o.a. Breuilly en Anderson over nationalisme uit te leggen. Maar in het kort kan je zeggen dat het inzetten van instituties en symbolen, zoals een vlag en volkslied, maar ook een nationale krant werd ingezet om een gevoel van eenheid binnen de natie te creëren.

De opkomst van het nationalisme

Zo ook musea. Om de eigen natie legitimiteit te geven, ontstond er een grote belangstelling voor het verleden. Hoe ouder en meer heroïsch hoe beter. Overheden legden actief nationale verzamelingen aan, artefacten uit de Oudheid werden aangekocht (of geroofd). Privécollecties worden opgekocht en nationale musea, zoals het British Museum, Louvre en het Rijksmuseum opgericht. Monumenten worden neergezet en de grote heldenverhalen verzameld. Je begrijpt: dit zijn de verhalen van de historische machthebbers van de voorbij eeuwen, witte mannen.

In die opkomst van het nationalisme lag ook een onfeilbaar vertrouwen in de wereld en de mens: langzamerhand wordt alles beter. De Tweede Wereldoorlog maakt abrupt een einde aan dit positieve denken en is een onomkeerbare breuk in het wetenschappelijke denken over geschiedenis. Want hoe kan het zo zijn dat het verheffings- en beschavingsideaal uit de negentiende eeuw, wat ertoe zou leiden dat de mensheid alsmaar beter werd, leidde tot deze massamoord?

De Tweede Wereldoorlog als breuk

Vanaf de jaren zestig ontstaat daarom het idee dat we de ‘geschiedenis kunnen kennen zoals die is geweest’ te kantelen. Wetenschappers als Hayden White en Frank Ankersmit beargumenteren dat we zelf geschiedenis construeren, dus maken. Door het gebruik van taal en het kiezen van gebeurtenissen uit het verleden is de geschiedenis subjectief, in plaats van objectief. Dit is een belangrijk gegeven, want daarmee wordt de weg vrijgemaakt voor nieuwe stromingen binnen de studie Geschiedenis, zoals genderstudies, de ontwikkeling van vrouwen tegenover mannen in de geschiedenis, queer studies, homo-emancipatie en de westerse overheersing tegenover het oosten, koloniale studies.

Jonge studies

Historici en cultuurwetenschappers verdiepen zich vanaf de jaren zestig in taal en de machtstructuren die hierin verscholen liggen. En zoeken naar manieren hoe je de andere kant van de macht kan bestuderen en onderzoeken; de gemarginaliseerde groep, ofwel degene die de macht niet had. Omdat bijvoorbeeld vrouwen en mensen van kleur heel lang geen positie hadden binnen de heersende machtstructuren, zijn ze niet te vinden in de archieven. Dat betekent niet dat ze niet hebben bestaan. Van vrouwen weten we bijvoorbeeld zeker dat ze al sinds mensenheugenis bestaan ;). Alleen je moet op zoek naar andere methoden om hen een stem te geven. Zo geldt hetzelfde voor de afwezigheid van zwarte mensen, homoseksuelen en mensen met een beperking. Dit zijn echter pas jonge studies. Queerstudies en postkoloniale studies kreeg pas in de jaren ’90 een plek binnen de universiteit.

Waarom musea niet neutraal zijn

Terug naar de musea van nu. Deze instituten hebben de autoriteit en daarmee de macht om te bepalen wat je ziet in hun tentoonstellingen, welke kunstwerken van wie ze aankopen. Ze bepalen wie wordt gerepresenteerd en welk verhaal ontbreekt. Om nieuwe verhalen toe te voegen van groepen die niet in de archieven te vinden zijn, zijn andere methoden nodig. Zo wordt er meer gebruik gemaakt van antropologie of juist ingezoomd op een hele kleine geschiedenis. Ook is het belangrijk je eigen gekleurde bril te erkennen en waar mogelijk af te zetten. Je kunt bijvoorbeeld steeds dezelfde, witte mannelijke voetnoten herhalen. Je kunt je ook verdiepen in een nieuwere, zwarte, vrouwelijke auteur.

Nationale instituten zoals musea zijn niet neutraal, ze zijn een product van de geschiedenis. Van degene met ‘agency’, van zij met macht. Het is dus niet gek dat vrouwen, mensen van kleur, lhbtqi, mensen met een beperking, laaggeletterden en alle andere marginale groepen uit de geschiedenis zijn ondervertegenwoordigd in de (collecties van) musea. En hoewel dit een gegeven is, is het vooral de vraag wat mensen met macht binnen de culturele sector (let op dat ben jij als consument ook) er vanaf nu aan doen. Wie krijgt structureel geld vanuit de Overheid, welke werken worden aangekocht, wie neem je aan op welke functie, welke kunstenaars exposeren en ga zo maar door. Maar ook naar welke tentoonstellingen ga je kijken (de grote namen?), welke ‘influencers’ volg je, naar welke stemmen luister je? Iedereen kan op zijn eigen manier bijdragen aan de machtstructuren van nu en de toekomst. 

 

Verder lezen over cultuurgeschiedenis en cultuur kritiek? 

1. History and Cultural Theory – Simon Gunn (2006)

2. Elementaire Deeltjes, Cultuur – Babette Hellemans (2014)

 

Info

Categorie

Opinie over musea 

Genre

Achtergrond

Nationale instituten zoals musea zijn niet neutraal, ze zijn een product van de geschiedenis. Van degene met ‘agency’, van zij met macht.